Voogdij
Bij een voogdij ligt het gezag bij Bureau Jeugdzorg Limburg en niet bij de ouders. Dit doet zich bijvoorbeeld voor na overlijden van één of beide ouders of als ouders het gezag (tijdelijk) niet kunnen uitoefenen. Een voogdijmaatregel wordt door de kinderrechter uitgesproken als:
- de jeugdige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de jeugdige te dragen;
- de ouder het gezag misbruikt.
Het doel van een voogdijmaatregel is het realiseren van een stabiele, continue en voor de ontwikkeling van de jeugdige zo optimaal mogelijke opvoedingssituatie. De Kinderrechter draagt de voogdij op aan Bureau Jeugdzorg Limburg. BJZ wijst vervolgens een medewerker aan die de voogdij uitvoert ('de voogd'). Om het doel van de voogdijmaatregel te bereiken is er onder andere aandacht voor:
- De opvoeding en verzorging van de jeugdige;
- De ontwikkeling en toekomst van de jeugdige;
- Eventueel is te zetten (gespecialiseerde) hulpverlening;
- Toezicht op en veiligheid van de jeugdige.
Bijna alle jeugdigen met een voogdijmaatregel wonen niet thuis, maar verblijven elders. Bij voorkeur in een (pleeg-)gezin in het netwerk van de jeugdige.
Startfase
Een voogdij start met een uitspraak van de Kinderrechter. Aan de uitspraak is een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming vooraf gegaan. Op basis van dit onderzoek heeft de Raad een verzoek ingediend bij de rechtbank tot gezagsbeëindiging van de ouder(s) en het benoemen van een GI tot voogd.
Als de voogdij volgt op een ondertoezichtstelling, is de jeugdige al bekend met de GI en met procedures bij de rechter. De overgang van ondertoezichtstelling naar voogdij is door de gezinsvoogd en de Raad voor de Kinderbescherming met de ouders en de jeugdige voorbereid.
Perspectiefbijeenkomst
Bij de start van de voogdijmaatregel kan een perspectiefbijeenkomst gehouden worden. Dit is een bijeenkomst van jeugdige, ouder(s), netwerk, opvoeders (bv. pleegouders, opa/oma, residentiële setting) en andere betrokkenen en belanghebbenden die het van belang vinden dat het goed met de jeugdige gaat. Het gaat bij de perspectiefbijeenkomst om het toekomstperspectief van de jeugdige in de nieuwe situatie. Een perspectiefbijeenkomst wordt georganiseerd door de voogd.
Het resultaat van de eerste perspectiefbijeenkomst is samen met de al beschikbare gegevens de basis voor het plan van aanpak. Hierin staan de stappen die gezet worden, de afspraken die gemaakt zijn en de doelen die gesteld worden.
De perspectiefbijeenkomst is geen eenmalige bijeenkomst. Na de eerste bijeenkomst staat de voogd jaarlijks met betrokkenen stil bij het verloop van de voogdij en eventuele nieuwe ontwikkelingen. Extra bijeenkomsten zullen er zijn in de periode dat de jeugdige 15-17 jaar is. Gekeken wordt dan wat nodig is op moment dat de jeugdige meerderjarig wordt.
Het Plan van aanpak gaat in op alle relevante aspecten, waarbij zorgen en krachten worden beschreven. In het actieplan worden de afspraken vastgelegd: wie gaat in de komende tijd wat doen om te zorgen dat het voor de jeugdige goed of beter gaat. Deze afspraken zijn meetbaar (‘SMART’) geformuleerd.
Tijdens de voogdij
Zolang de voogdijmaatregel loopt, volgt de voogd de ontwikkeling van de jeugdige. Hij onderhoudt hierbij contact met de jeugdige en met alle betrokkenen: het gezin of de instelling waar de jeugdige verblijft, (biologische) ouders, school, etc. Belangrijke beslissingen worden door de voogd genomen, samen met de jeugdige en het gezin waar de jeugdige verblijft. Het kan dan bv. gaan om schoolkeuze, maar om inentingen. Wil een pleeggezin met de jeugdige naar het buitenland - bijvoorbeeld voor een vakantie - dan dient de voogd hiermee in te stemmen.
In ieder geval jaarlijks wordt het Plan van Aanpak geëvalueerd en waar nodig worden afspraken aangepast of worden nieuwe afspraken gemaakt.
Heeft een jeugdige ook broers of zussen, dan verblijven deze bij voorkeur bij elkaar. Dit lukt of kan echter niet . Verblijven broers en zussen niet bij elkaar, dan worden wel afspraken gemaakt over contact en/of activiteiten samen. Hierin heeft ook de pleegzorgvoorziening een belangrijke rol.
Einde voogdij
De voogdij kan doorlopen tot de jeugdige 18 jaar wordt (meerderjarig). De voogd onderzoekt periodiek en systematisch of het mogelijk is de voogdij over te dragen aan de pleegouder(s) of aan iemand anders die de verantwoordelijkheid voor de jeugdige op zich wil nemen.
De voogdijmaatregel wordt beëindigd wanneer:
- De jeugdige 18 jaar wordt (meerderjarigheid).
- Het gezag overgedragen wordt aan pleegouders of een contactpersoon/burgervoogd.
- Er sprake is van herstel van het gezag van de ouder(s).
De gezinsvoogd bereidt een jeugdige goed voor op zijn of haar meerderjarigheid. Hij kan hierbij een perspectiefbijeenkomst 18+ organiseren gericht op de periode van 18 tot 23 jaar. De voogd maakt hierbij gebruik van de checklist voor meerderjarigheid.
Bij herstel van gezag van de ouders beoordeelt de voogd of de thuissituatie nu voldoende stabiel en veilig is en of de ouder duurzaam in staat is om op een adequate manier invulling te geven aan het gezag.
Naast de - reguliere - voogdij wordt ook nog de Voorlopige Voogdij (VoVo) onderscheiden. Klik hier voor informatie over de VoVo.
Meer lezen over voogdij? Kijk dan ook eens naar de bijgevoegde flyers.